Apestaartjaren 2022: de samenvatting

Het tweejaarlijkse Apestaartjarenonderzoek bracht ook in 2022 weer veel aan het licht over het mediagebruik van Vlaamse kinderen en jongeren. Wat blijft er ons zeker bij?

Enkele eerste opvallende cijfers

8,4 jaar

is de gemiddelde leeftijd 

voor de eerste eigen smartphone. 

10 jaar

is de leeftijd

waarop kinderen in hun digitale pubertijd komen.

13 jaar

is de leeftijdsgrens

van vele sociale media platformen. 

De laatste edities van het Apestaartjaren onderzoek kenmerken zich door een steeds lagere leeftijd voor het krijgen van een eerste smartphone. Waar dat in 2018 nog 11-12 jaar was en in 2020 9,4 jaar, toont het laatste onderzoek dat kinderen op een nog vroegere leeftijd hun eerste smartphone krijgen: 8,4 jaar. 

Afhankelijk van hun leeftijd gebruiken ze allerlei toestellen, die afgestemd zijn op de activiteiten die ze doen. Op jonge leeftijd kijken kinderen vnl. filmpjes, luisteren ze muziek en spelen ze games. Rond de leeftijd van 10-12 jaar komen daar heel wat nieuwe activiteiten bij, die vnl. te maken hebben met het leggen en onderhouden van sociale contacten: kinderen komen als het ware in een ‘digitale puberteit’ terecht. Ze wachten niet tot het middelbaar om zich qua mediagebruik als jongeren te gedragen, zeker als het over sociale media gaat. 

De twee bovenstaande resultaten staan in schril contrast met de officiële leeftijdsgrens voor het maken van een account op sociale media platformen als TikTok, Snapchat of YouTube: 13 jaar. Sociale media tot die leeftijd verbieden (op eender welk toestel) heeft weinig zin, maar de aandacht voor mediawijsheid moet wel meer opschuiven naar het lager onderwijs. Want: in het rapport geven heel wat lagere schoolkinderen aan dat ze op school nog nooit les kregen over games, online privacy, sexting, cyberpesten, nepnieuws, reclame en het vinden van een balans in schermtijd. Willen we rekening houden met de digitale puberteit die al vroeg begint, moet er al op jongere leeftijd ingezet worden op media- en digitale vaardigheden. 

Schermen of afschermen? 

De meesten beginnen dan wel al vroeg aan 'schermen', gelukkig geeft 90% van de jongeren aan dat ze games en sociale media links kunnen laten liggen … als het moet, tenminste. Toch lijkt de digitale balans niet helemaal onder controle bij jongeren: 

34%

van de jongeren

mist wel eens slaap door sociale media.

23%

van de jongeren

vindt zichzelf verslaafd aan sociale media, 12% aan games.

1 op 3

jongeren 

gamet om niet aan vervelende dingen te hoeven denken (32%).

Niet enkel jongeren zijn trouwens intensief bezig met sociale media, gamen of schermen in het algemeen. Ook kinderen brengen er heel wat tijd op door: 1 op de 5 kinderen gamet en gebruikt sociale media minstens 1 à 2 uur tijdens schooldagen en in het weekend is dat voor gamen zelfs bijna 1 op 3. 

Het is hoe dan ook belangrijk om te weten wat kinderen en jongeren allemaal uitspoken met die digitale media. Regelmatig een open gesprek voeren over wat ze zien en doen online is daarom key. Daarnaast zijn ook duidelijke en consistente afspraken een belangrijk onderdeel van mediaopvoeding. Focussen op wat kinderen en jongeren met hun schermtijd doen, is beter dan focussen op de hoeveelheid schermtijd zelf. 

Wat ze kennen en kunnen

Uit de Apenstaartjaren bevraging blijkt dat kinderen en jongeren best veel vertrouwen hebben in hun eigen kennen en kunnen op vlak van digitale media: de nettiquette kent voor hen weinig geheimen. Ze vinden gemakkelijk de informatie die ze nodig hebben, gaan er kritisch mee om en ook op vlak van technische en operationele vaardigheden scoren ze goed, geven ze zélf aan.

Maar toch is er ook een keerzijde aan de medaille, wat betreft het inschatten van hun eigen digitale vaardigheden: 

  • Zo ervaart een grote meerderheid nog vaak praktische problemen bij het gebruik van hun toestellen, wat hen bijvoorbeeld op schoolvlak in moeilijkheden kan brengen.
  • Minder dan de helft begrijpt dat nepnieuws bedoeld is om ons te misleiden en kinderen nemen opvallend meer risico’s als het over sexting gaat, bijvoorbeeld door herkenbaar op de foto te gaan.
  • Ook met andere online risico's, zoals haatspraak, verlies van privacy en pestgedrag komen volgens de Apenstaartjaren-cijfers nog steeds veel kinderen en jongeren in contact.

Naast ouders, heeft het onderwijs hierin de taak om deze thema’s aan bod te laten komen.

Buitengewoon onderwijs

Voor het eerst was er binnen dit onderzoek ook een focus op kinderen uit het buitengewoon onderwijs. Wat stelden we vast? 

  • Kinderen en jongeren uit het buitengewoon onderwijs hebben gemiddeld meer schermtijd dan kinderen en jongeren uit het reguliere onderwijs.
  • Ze gebruiken minder sociale media, maar wel gamen ze (veel) intensiever. Bijna 20% speelt meer dan 4 uur per dag games en meer dan de helft gamet meer dan 3 uur op vrije dagen.

Mogelijks helpt de digitale media hen om een eigen veilige wereld te creëren, hun vrije tijd in te vullen omdat ze moeilijker naar buiten kunnen of omdat ze niet kunnen meedoen met reguliere vrijetijdsactiviteiten. Daarnaast kan het een handig hulpmiddel zijn om hun beperkingen te compenseren. 

Lees het volledige onderzoeksrapport

Natuurlijk zijn er nog veel meer interessante bevindingen. Benieuwd naar àlle cijfers, conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek? 

microsoftteams-image_6.png