Wat leren we uit de Barometer Digitale Inclusie 2022

Dit artikel is deel van Digitale inclusie

Hoe is het gesteld met de digitale uitsluiting in België? De Koning Boudewijnstichting schetst met cijfers uit 2020 en 2021 een beeld van de drempels, uitdagingen en mogelijke oplossingen. 

Herbekijk ook het webinar over de cijfers onderaan deze pagina.

Uit de Barometer Digitale Inclusie blijkt dat de digitalisering vooral ten goede komt van groepen die sociaal, cultureel en economisch bevoordeeld zijn. Daarbij zijn er 3 soorten digitale ongelijkheid:

  1. Ongelijke toegang tot internet en digitale technologieën
  2. Ongelijkheid op het vlak van digitale vaardigheden
  3. Ongelijkheid bij het digitaal gebruik van essentiële diensten

Ongelijke toegang tot internet en digitale technologieën

1 op 5

huishoudens met een laag inkomen

hebben thuis geen internet.

27%

van de laaggeschoolde 55-plussers

gaat nooit online.

Hoewel er een ongekende toename is in toegang tot het internet en digitale technologieën, heeft nog steeds 7% van de Belgische bevolking nog nooit gebruik gemaakt van het internet. Vooral bepaalde bevolkingsgroepen zijn daarin gerepresenteerd. Zo is 27% van de ouderen met een bescheiden inkomen een niet-gebruiker.

Ook thuis zijn we meer dan ooit geconnecteerd. 92% van de Belgische huishoudens beschikt thuis over een internetaansluiting. Alleen blijft de kloof door inkomen, gezinssamenstelling en leeftijd groot. Slechts 84% van de alleenstaanden zijn aangesloten, tegenover 96% van de andere types huishoudens.

Daarnaast is niet alleen de toegang en het gebruik van het internet een indicator, maar ook het soort toestel dat men daarvoor gebruikt. Het gebruik van de laptop is de voorbije twee jaar met 15% gestegen, al blijven oudere vrouwen en personen met de laagste inkomens daarin achtergesteld. Slechts 53% van de vrouwen tussen 55 en 74 jaar is uitgerust met een laptop, tegenover 62% van de mannen. Toch blijft vooral de smartphone dé toegangspoort tot het internet, ook voor mensen met lage inkomens (89%) of een lager opleidingsniveau (84%). Het bezit van beiden (multi-geconnecteerd zijn) is echter vooral normaal voor jongeren en mensen met hogere inkomens.

Ongelijkheid op het vlak van digitale vaardigheden

46%

van de Belgische bevolking

is digitaal kwetsbaar. 

48%

van de alleenstaanden

heeft zwakke digitale vaardigheden.

In België beschikt 39% van de mensen slechts over zwakke digitale vaardigheden. Tellen we daar de 7% niet-gebruikers bij, dan is maar liefst 46% digitaal niet helemaal mee. Dit cijfer is in twee jaar tijd met 6% gestegen. Een toename in bezit en gebruik, betekent dus niet automatisch een verbetering van de digitale vaardigheden. Een verklaring hiervoor kan zijn dat digitale vaardigheden sowieso traag evolueren, terwijl de steeds veranderende digitale maatschappij daar geen rekening mee houdt. Digitale vaardigheden zijn met andere woorden niet stabiel, je moet ze blijven aanpassen aan de veranderende technologieën en vereisten, en dat vraagt veel tijd, energie en aandacht.

Vooral vrouwen, alleenstaanden en mensen met een laag inkomen blijven de meest kwetsbare groepen wat digitale vaardigheden betreft. 45% van de vrouwen heeft zwakke digitale vaardigheden. Bij mensen met een laag inkomen loopt dit cijfer op tot 55%. Dat betekent echter niet dat bij groepen waarvan verwacht wordt dat ze betere digitale vaardigheden hebben, dit ook vanzelfsprekend het geval is. Ondanks de mythe van de digital natives, beschikt namelijk ook bijna één op drie jongeren over zwakke algemene digitale vaardigheden.

Ongelijkheid bij het digitaal gebruik van essentiële diensten

49%

van de internetgebruikers met een laag opleidingsniveau

maakt gebruik van e-handel.

42%

van de internetgebruikers uit een arm huishouden

maakt gebruik van e-gezondheid.

 

Hoewel steeds meer Belgen het digitaal gebruik van essentiële diensten omarmd hebben, blijft de kloof tussen diverse bevolkingsgroepen groot. Zo is er op vlak van opleidingsniveau een kloof van 27% wat betreft e-bankieren, waarbij slechts 64% van de mensen met ten hoogste een diploma lager secundair onderwijs gebruik maken van e-bankieren tegenover wel 91% van mensen met een diploma hoger onderwijs. Wat e-administratie betreft, zien we een stijging tot 70% van de mensen met een laag inkomen die er gebruik van maakt. De kloof met de mensen met een hoog inkomen blijft echter 17%.

Het gebruik van essentiële digitale diensten situeert zich dus vooral bij multi-geconnecteerde internetgebruikers en mensen met goede digitale vaardigheden. Zo maakt slechts 46% van mensen met zwakke digitale vaardigheden gebruik van e-administratie, tegenover 95% van de mensen met gevorderde vaardigheden. Hoewel de toegang en vaardigheden een belangrijke rol spelen, zijn de verschillen niet enkel daaraan te wijten. Ook het beperkte aanbod van de diensten en de onaangepastheid ervan aan de diverse gebruikersgroep zijn bepalend. Denk aan een gebrekkige toegankelijkheid, de complexiteit van taal en handelingen, de afschaffing van offline-alternatieven, enz.

Herbekijk het webinar

Webinar over de barometer digitale inclusie 2022

Meer weten?

Bekijk het volledige rapport voor alle cijfers en duik dieper in de situatie van drie specifieke groepen: jongeren, senioren en werkzoekenden. Je kan het volledige rapport van de Barometer Digitale Inclusie online doornemen.

Gepubliceerd op 2 september 2022